
De zorg wordt steeds complexer - een terugkerend onderwerp dat we elke podcast-aflevering tegen komen. Mensen met dementie blijven langer thuis wonen, wat vaak betekent dat ze in een meer verwarde toestand het verpleeghuis binnenkomen. Dit leidt vaak tot onbegrepen gedrag, waardoor de zorg voor deze bewoners nóg uitdagender wordt. Sommige bewoners breken letterlijk de tent af: agressief gedrag, spullen door de kamer gooien, of zelfs personeel aanvallen. Hoe kunnen we het beste omgaan met deze complexe zorg en dit gedrag beter begrijpen?
Waar komt de term 'probleemgedrag' vandaan?
Verenso kiest bewust voor de term 'probleemgedrag' in plaats van 'onbegrepen gedrag'. Het gaat niet om de persoon de schuld geven, maar om gedrag dat lijdensdruk of gevaar veroorzaakt, zowel voor de persoon zelf als de omgeving. Het doel? De lijdensdruk verminderen. Dat hoeft niet altijd via gedragsverandering; soms volstaat het aanpassen van de omgeving of extra steun voor zorgverleners.
Probleemgedrag anders benaderen - vier dingen die we anders kunnen doen:
1. Anders kijken naar gedragsveranderingen
En niet gelijk afwijkend gedrag bestempelen als probleemgedrag. Een bewoner die 's middags door zijn kast rommelt, is misschien bezig met een eigen vorm van dagbesteding. Dit onbegrepen gedrag hoeft niet negatief te zijn. Het probleem ligt vaak in onze interpretatie van dit gedrag. De echte vraag is: wat heeft deze persoon nodig? Soms is het heroverwegen van onze definitie van 'normaal' de eerste stap naar een betere aanpak van probleemgedrag.
2. Durf te praten over wat lastig is
Omgaan met probleemgedrag begint met open communicatie. Wees transparant over de uitdagingen die je tegenkomt, zoals agressie of seksueel ontremd gedrag. Zowel het zorgteam als de familie hebben waardevolle inzichten. Het gaat niet om wie gelijk heeft, maar om samen oplossingen te vinden. En erken dat sommige dingen gewoon moeilijk zijn.
3. Betrek de familie actief (ook bij de verzorging)
Familie kent de rituelen van hun dierbaren als geen ander, wat kan helpen om probleemgedrag te voorkomen. Ze weten precies hoe iemand het liefst doucht, eet en de dag begint. Toch wordt deze kennis vaak (goed bedoeld) opzij geschoven met de gedachte: “Wij regelen dit wel.” Maar familieleden willen vaak zelf iets bijdragen, of het nu gaat om verzorging of een rondje fietsen. Ze nemen vaak ook met plezier andere bewoners mee.
4. Van thuis naar verpleeghuis: maak de overgang makkelijker
Veel onbegrepen gedrag ontstaat al voordat iemand naar het verpleeghuis verhuist. Nu mensen langer thuis blijven wonen, is het slim om vroegtijdig hulpmiddelen en vertrouwde objecten in te zetten die een gevoel van veiligheid en herkenning bieden. Deze kunnen later mee naar het verpleeghuis worden genomen, wat de overgang naar een nieuwe omgeving minder stressvol maakt.